Een depressie is een stemmingsstoornis, die zich kenmerkt door een verlies van levenslust of zware neerslachtigheid.

Het kan ons allemaal overkomen. En als het gebeurt, praat er dan over. Dat is de boodschap van een nieuwe campagne over depressie van het ministerie van Volksgezondheid.

Een op de twintig Nederlanders kampt met een depressie. Dat zijn er meer dan 800.000. Vooral vrouwen zijn er vatbaar voor, blijkt uit cijfers van het Trimbos Instituut. Maar liefst één miljoen mensen slikken antidepressiva.

Ongeveer een kwart van de vrouwen (ruim 24 procent) heeft ooit in haar leven een depressie meegemaakt. Bij mannen ligt dat percentage lager, namelijk 13 procent. Een belangrijke reden hiervoor is te vinden in het feit dat vrouwen 5 maal zoveel endorfinereceptoren hebben als mannen om reden van pijnstilling bij een bevalling.


Wat is er met ons aan de hand?:

Depressie komt voor bij verschillende aandoeningen. Zo blijkt uit onderzoek dat mensen met diabetes (type 1 en 2) tot 300% meer kans hebben op depressieve stoornissen dan mensen zonder diabetes. Een gelijkaardig fenomeen doet zich voor bij burn-out, CVS, PTSS, fybromyalgie, ADHD, obesitas, eetstoornissen, middelenmisbruik, stressstoornissen en bij mensen met een traumatisch verleden. Dit geeft een indicatie dat depressie een co morbiditeit is die optreedt bij meerdere aandoeningen en toestanden. Depressie is een epi genetische adaptatie als gevolg van over stimulatie door stress/ trauma, troost- voeding en bijvoorbeeld psychostimulantia en drugs. Hiermee komen we op het gebied van de epi genetica. Daarnaast veroorzaken een aantal van de voornoemde stimulantia verstoringen in het microbioom, de bloed-darm en de bloed-hersen barrière. Deze zijn dan op zijn beurt weer de oorzaak van andere pathologieën.


Overdaad creëert schaarste:

Elk levend organisme streeft naar een toestand van evenwicht. Het voortdurend streven naar een zo goed mogelijk evenwicht tussen het interne en het externe milieu staat bekend als homeostase en allostase. Faalt dit eerstelijns feedbackmechanisme dan proberen de genen dit onevenwicht te herstellen. Deze epi genetische correctie kan gezien worden als een ultieme poging het onevenwicht alsnog in goede banen te leiden. Het slechte nieuws is dat de genen deze adaptatie (als reactie op ‘overdaad’) kunnen opslaan als een ‘verworven eigenschap’ en vervolgens doorgeven aan de volgende generatie. Met andere woorden de omgeving van de ouders bepaalt de kwaliteit van de genexpressies van hun kinderen. Niet alleen de prenatale omgeving is doorslaggevend (bv. roken tijdens de zwangerschap) maar ook de periode voor de bevruchting. Hierbij hebben beide ouders een gelijkwaardig aandeel.

Eén van de eerste bevindingen binnen de epi genetica was het verband tussen over stimulatie door de omgeving en verminderde genexpressies. Worden er een abnormaal aantal endorfinereceptoren (MOR) geactiveerd (bv. drugs en junkvoeding) zal het gen het aantal MOR-receptoren in eerste instantie ongevoeliger maken en uiteindelijk verminderen. In het laatste geval, sluit de cel het aantal ingangen (receptoren) af, om de intracellulaire omgeving terug in evenwicht te brengen. Deze adaptatie noemt men downregulatie (vermindering van het aantal receptoren). De cel beantwoord overdaad door schaarste (downregulatie). Deze schaarste voelt de mens aan als een ziekte of stoornis. De meeste epi genetische adaptaties hebben chronische aandoeningen tot gevolg. Deze epi genetische adaptaties ontstaan omdat – zoals we eerder zagen – de eerstelijnshulp (homeostase en allostase) om het evenwicht te herstellen faalde.


Epi genetica:

De epi genetica is de wetenschap die zich bezighoudt met de invloed van omgevingsfactoren op de expressie van genen. De genen die te maken hebben met stress en depressie veranderen hun expressie waardoor signaaleiwitten zoals cortisol, serotonine en endorfine resistent worden. De mens heeft zowat 25.000 genen, die zijn opgeslagen in de celkern van elk cel. Genen hebben twee functies:

  • Ze dragen het erfelijk materiaal over van de ouders naar de kinderen.
  • Vervolgens besturen de genen de zowat 100.000 verschillende eiwitten die het menselijk lichaam rijk is.

Dit betekent dat neurotransmitters, hormonen, enzymen en receptoren aan de basis worden ‘aangestuurd’ door genen. Staat het gen ‘aan’ (expressief) wordt de aanmaak van een of ander eiwit gestimuleerd. Staat het gen ‘uit’ worden er geen eiwitten aangemaakt. Deze ‘aan en uit’ expressie is een reactie op de omgeving met als doel het biologische evenwicht te herstellen.


Genetische en epi genetische erfelijkheid:

Uit het voorgaande blijkt dat een traumatische ervaring gevolgen heeft voor het verwerven van blijvende veranderingen in de genexpressies. Zo maken misbruikervaringen of ernstige parentele verwaarlozingen iemand kwetsbaar voor depressies en stressgevoeligheid in het latere leven. Deze epi genetische adaptaties worden niet alleen beïnvloedt door wat iemand doormaakt (verworven veranderingen), maar ook door de omstandigheden van de ouders voor de bevruchting. Erfelijkheid heeft twee componenten; het genetische en het epi genetische component.


Genetische erfelijkheid:

Voor de opkomst van de epi genetica werd erfelijkheid gedefinieerd als een genetische afwijking. Deze zogenaamde DNA-mutaties (wijzingen in de code van het gen), komen bij ongeveer 0,5% van de bevolking voor. Een voorbeeld is het syndroom van Down (mongolisme). Volgens de farmacie liggen genetische mutaties aan de basis van bijvoorbeeld ADHD en diabetes. Het gegeven stelt zich dat DNA-mutaties exponentieel zijn, met andere woorden ze verhouden zich volgens de stijging van de bevolking. De toename van ADHD en diabetes is echter pandemisch ofwel een epidemie op wereldschaal dat elke decennia fors blijkt toe te nemen. Bovendien leidt meer dan 10% van de bevolking aan ADHD en diabetes, een cijfer dat niet overeenstemt met de prevalentie van DNA-afwijkingen.


Epi genetische erfelijkheid:

Het was wachten op de komst van de epi genetica om erfelijkheid op een andere manier te definiëren. Genen die zich langdurig (of zelfs acuut) adapteren aan een veranderende omgeving, slaan deze informatie op als een nieuwe (verworven) eigenschap. Het gen blijft dezelfde DNA-codering behouden, maar gedraagt zich anders. Deze epi genetische adaptatie wordt vervolgens een erfelijke factor.


Behandeling:

Onze behandeling richt zich op het herstellen van het endorfinesysteem en de glutamaat (NMDA) receptor. Hierbij maken we zoveel mogelijk gebruik van natuurlijke middelen. Bij patiënten met een ‘niet therapie/ medicijn gevoelige depressie’ kunnen wij ook medicatie gebruiken(derivaat van low dose ketamine) om de NMDA-receptor te herstellen. Psychiaters verwijzen soms patiënten door naar onze kliniek. 


Behandeling BeterKliniek

BeterKliniek is dé kliniek voor Integrale Geneeskunde die de brug slaat tussen reguliere en niet-reguliere geneeskunde.

An van Veen (arts) en Michael van Gils (therapeut) zoeken naar de oorzaak van een aandoening of ziekte. Daar start de behandeling, anders is het zoals men wel vaker zegt ‘water naar de zee dragen’. Dit noemen we oorzaak geneeskunde. Soms is het ook wenselijk om (tegelijkertijd) de symptomen te behandelen. Dit noemen we symptoom geneeskunde.

Chronische aandoeningen hebben vaak hun oorzaak in de epi- genetica. U kunt bij BeterKliniek een gratis telefonisch informatief gesprek (telefoonnummer 040-7117337 tot 13.00 uur) in laten plannen om uw klachten te bespreken zodat wij u kunnen voorzien van verder advies.